Niet alles is erfgoed – alles is erfenis

Niet alles is erfgoed – alles is erfenis

Gepubliceerd op: website Architectenweb, 2024

 

Op 13 december promoveerde Lidwine Spoormans aan de TU Delft op de dissertatie Everyday Heritage, Identifying attributes of 1965-1985 residential neighbourhoods by involved stakeholders. Haar centrale stelling was: ‘Everything is heritage, so nothing is heritage’. Daar klinkt activistisme in door, hetgeen Spoormans op strenge vragen van het wetenschappelijke beoordelingscomité kwam te staan. Zij parafraseerde het beroemde citaat van Virginia Woolf: ‘A part-time PhD candidate needs money, a history and a room of one’s own’. Ik besloot mijn fascinatie op te schrijven, bij wijze van voorwoord dat bij wetenschappelijke publicaties achterwege blijft en hopelijk bijdraagt aan het begrip van de wordingsgeschiedenis van deze dissertatie.

Tussen 2003 en 2011 werkte Spoormans bij het architectenbureau biq stadsontwerp waar ik samen met Rick Wessels directeur was. Die periode valt ongeveer samen met de ontwerp- en uitvoerings­periode van de renovatie van 704 naoorlogse Knikkers in Rotterdam Ommoord en de publicatie van het boek Architectuur in de kapotte stad, waarin geprobeerd werd om dit soort ontwerpopgaven rationeel te formuleren.

HvdHA: renovatie Knikkers, Rotterdam Ommoord

Rick en ik vonden destijds meer aansluiting bij ‘het lelijke en het gewone’ van de Amerikaanse architecten Robert Venturi en Denise Scott Brown dan bij de plechtige erfgoeddiscussies over de wederopbouwwijk. Wij discussieerden over veelvoudige problemen: investeringen, financiële opbrengsten, onderhoud en uitvoeringsproblemen, maar ook over lokale geschiedenissen. Pim Fortuyn was net vermoord. Ommoord was een van de bakermatten van de Rotterdamse leef­baarheidsbeweging. Gesprekken begonnen dikwijls met concrete voorvallen, bijvoorbeeld met klachten over nieuwe huurders die het waagden om hun fiets op de galerij neer te zetten. Dat ging in tegen de ongeschreven codes in de flatgemeenschap die 30 jaar lang tamelijk homogeen was. Diezelfde conversaties konden naadloos overgaan in de nuchtere conclusie dat de dingen nu eenmaal veranderen en dat hier in feite sprake was van doodgewone verstedelijking, waarbij uiteenlopende instromers de plek van de pioniersgeneratie innemen.

Uit de wirwar van observaties, meningen en doelen probeerden wij een rationele opgave­definitie voor het ontwerp te destilleren. De belangstelling voor het lelijke en het gewone maakt een architect echter niet ineens verantwoordelijk voor van alles en nog wat. Rick en ik waren beducht voor ‘scope creep’ en de tendens dat opgaven uitdijen tot zij over alles en dus over niets gaan. Wij bakenden de inbreng van ons bureau af van de zaken die buiten ons mandaat en onze expertise als ontwerper van gebouwen vielen.

Kader van waarden

Lidwine Spoormans werkte mee aan het Ommoord project en ontwikkelde zich tot een kritische fellow traveler. Na haar vertrek startte zij haar eigen architectenbureau, raakte betrokken bij het onderwijs aan de TU Delft, schreef met Marjolein van Eig de publicatie Koppen, het aanzien van de kopgevel in de afgelopen 125 jaar en begon aan haar dissertatie.

Precies in de ontwarring van observaties, meningen en doelen stappen in de erfgoeddiscussies heeft zij stappen gezet. Spoormans gebruikt verschillende methoden om die wirwar te ordenen. Zij doet dit door attributen (de fysieke en niet-fysieke dingen in de ruimtelijke erfenis) te ordenen in verschillende ruimtelijke schaalniveaus. Zij maakt onderscheid tussen de verschillende belanghebbenden en laat zien hoe verschillende belanghebbenden (bewoners, bezoekers, plaatselijke professionals, bestuurders, academici, makers en eigenaars) daarnaar kijken.

Belanghebbenden & attributen

Enerzijds is dat een volstrekt getalsmatig exercitie. Het blijkt bijvoorbeeld dat professionals zich vaker beperken zich tot hun eigen domein, terwijl voor bewoners allerlei verschillende aspecten van belang zijn. Hetzelfde geldt voor belanghebbenden met een gemengd profiel, zoals de ontwerpers die tevens bewoners zijn of de bestuurders die ook academici zijn. Anderzijds is dat een kwestie van interpre­tatie. Zo brengt Spoormans met webdiagrammen in beeld hoe het tastbare attribuut ‘tuin’ verbonden is aan de activiteit ‘zitten’ en uiteindelijk relateert aan noties van gemeenschap, romantiek, schoonheid en trots. Bewoners van Almere Haven blijken zich bewust van de gewoonheid van hun woonomgeving in vergelijking met steden als Amsterdam. Zij koppelen dat besef moeiteloos aan het vakantiegevoel dat de natuur om de hoek oproept. Uit Spoormans’ bevindingen komt een stabiele habitat naar voren – een feit van belang in het duurzaamheidstijdperk.

Web van attributen

Spoormans hanteert een veelvoudige definitie van de attributen van het lelijke en het gewone. Zij ontstijgt de straatinterviews die in de stedelijke vernieuwing wel eens vereen­voudigd worden tot cartoons waarin alle problemen even groot zijn. In de tekstballonetjes variëren de opinies van de respondenten van de onver­mijdelijke trivialia over hondenpoep, zwerfvuil en lekkende ramen tot serieuze zorgen over de betaalbaarheid en het ontbreken van sociale cohesie. Je kunt bewoners serieus nemen zonder ze het natuurlijke gelijk van de ervaringsdeskundige te gunnen.

Tekstballonnetjes als analyse, Oude Westen, Rotterdam

De vernieuwing van de stad is gebaat bij het vinden van eenvoudige antwoorden op ingewikkelde vragen. Dat is wat anders dan de vragen zelf te vereenvoudigen. In de praktijk is de opgavede­finitie helaas vaak een facultatief gebeuren, waarin belanghebbenden ad hoc bediend worden en beslissers moeiteloos schakelen tussen de verschillende vragen die aan de orde zijn. Zo lijkt het duurzaam­heidsthema dominant in het ontwerppraktijk, maar is het zelden een onderwerp dat gekoppeld wordt aan concrete voordelen voor belanghebbenden in de bestaande stad. Het is een thema dat bij budget­taire tegenwind eenvoudig uit beeld raakt. Kortom, de progressieve ideeënwereld en de concrete belevingswereld van belangheb­benden raken ontkoppeld. Het sentiment over dat falen manifesteert zich steeds duidelijker, niet alleen in de laatste verkiezingsuitslag.

Fotografische verkenning

Of nu alles wel of niet onder de noemer erfgoed valt, Spoormans concludeert dat voorzichtig omge­sprongen moet worden met de woningbouw tussen 1965 en 1985. Zij pleit voor een meer gelijk­waardi­ge en wederkerige verhouding tussen burgers en bestuur en voor de democratische vernieuwing van erfgoedprocessen.

Everything is heritage, so nothing is heritage, het activisme van Lidwine Spoormans komt als geroe­pen. Het lijkt mij dat de Nederlandse taal de mogelijkheid biedt om die stelling aan te scherpen: niet alles is erfgoed – maar alles is erfenis. Over de status van het erfgoed valt nauwelijks te twisten. Een erfenis moet je verdelen en dat staat garant voor pittige gesprekken.