Smithsons ‘as found’
Recensie tentoonstelling From the House of the Future to a house of today, Witte de With, Rotterdam, gepubliceerd in: De Architect, 2004
Het beroemde architectenechtpaar Alison en Peter Smithson heeft in een halve eeuw een gevarieerd oeuvre opgebouwd. In het centrum voor hedendaagse kunst Witte de With (tegenwoordig: Kunstinstituut Melly) in Rotterdam is tot 13 juni een door Max Risselada en Dirk van den Heuvel gemaakte tentoonstelling te zien over hun woonhuizen.
Enkele daarvan nemen in het oeuvre van de Smithsons een belangrijke plaats in. Het duo heeft weinig gebouwd, maar veel speculatieve projecten ontworpen en daarnaast veel geschreven. Zij representeren een naoorlogs modernisme, waarin nieuwe thema’s zoals de consumptiemaatschappij, de waarde van de bestaande stad en de menselijke toe-eigening van gebouwen het productiegerichte functionalisme vervingen. De Smithsons ontwikkelden in de Independence Group een ‘As Found’ benadering die een belangrijke achtergrond vormt voor de heterogeniteit van hun ontwerpen. Het House of the Future weerspiegelt een science fiction-achtige glamour, terwijl het aardse Sugden House de conventies van de woonhal representeert en hun eigen buitenverblijf in Upper Lawn de resten van een oud landhuis en een tuinmuur opneemt.
Een moeilijkheid bij de duiding van dit werk is dat de teksten van de Smithsons niet zelden evangelisch zijn en summiere verklaringen van concrete ontwerpkeuzen bieden. As Found staat voor een vrije omgang met het aangetroffene en voor de neiging zich naar de periferie van de architectuur te bewegen. Het Upper Lawn-huis is bijvoorbeeld vrijwel even groot als het voormalige landhuis, maar een halve lengte verschoven en opnieuw herbouwd. Een voormalig venster komt hierdoor aan de buitenruimte van de woning te liggen. Het oude huis wordt als visueel relict in contrast gebracht met de perfectie van het nieuwe landhuis, maar is typologisch en constructief niet geïntegreerd. Het weerspiegelt uiteindelijk een klassieke modernistische houding tegenover de historie van de plek. Bij het minder bekende Cliff House wordt in de bijschriften aangetekend dat het huis geen bouwvergunning kreeg, omdat het voorstel een bestaand gebouw zou negeren. Daar is iets voor te zeggen, maar de curatoren volgen de ergernis van de architecten over deze afwijzing.
Dit gebrek aan afstand keert terug in de opbouw van de tentoonstelling aan de hand van thema’s die door de architecten zelf zijn benoemd en beschreven. Hierdoor is de tentoonstelling min of meer chronologisch geordend. De suggestie ontstaat dat de ontwerpthema’s na elkaar zijn ontwikkeld en bovendien van gelijksoortig gewicht zijn. Maar de vraag is of het opportuun is om, in het geval van de Smithsons die over een goed draaiende pr-machine beschikten, achter het gepresenteerde succes te kijken en naar andere invalshoeken te zoeken. Zo is het gedeelte van de tentoonstelling met de titel Thuis bij de Smithsons (waarin de bevrijde woonstijl van het echtpaar paradoxaal genoeg wordt verbeeld met nauwkeurig geënsceneerde huiselijke stillevens) evident triviaal in vergelijking met de delen over massawoningbouw en het bouwen in de periferie. De tentoonstelling is het meest interessant wanneer nieuw materiaal wordt getoond, zoals onbekende ontwerpen, maquettes van niet gerealiseerde huizen en het slim gemonteerde computerfilmpje over het House of the Future. Het werk van de Smithsons As Found is hier althans voorzichtig van een interpretatie voorzien.