Het detail bestaat niet
Gepubliceerd als nawoord in: Marjolein van Eig, Het detail, De Architect 2021, met een inleiding van Merel Pit en essays van Violette Schönberger & Mark Pimlott
In de renaissance bestonden geen gilden voor architecten. Het project voor een gebouw, om het woord ontwerp te vermijden, ging niet uit van de volledige beheersing van het bouwen. De funderingen, de grove en fijne baksteenconstructies, pleisterwerken, steen- en timmerwerken werden door leden van verschillende gilden gemaakt. De gilden, en niet de architecten, garandeerden de bouwkundige kwaliteit. De coördinatie van de bouw was verder een financiële aangelegenheid, die werd uitgeoefend door onaanzienlijke functionarissen. Ruim voordat bouwondernemers en architecten hun opwachting maakten, regelden vakmensen en bouwmanagers het wel en wee op de bouwplaats.
In Florence staat Palazzo Gondi, gebouwd naar ontwerp van Giuliano da Sangallo, lid van het beeldhouwersgilde. Als ontwerper was Sangallo veroordeeld tot autoriteit zonder mandaat. Naar de cultuur van de tijd ordende hij het onregelmatige bouwkavel in een goddelijke geometrisch assenstelsel. Het legde de plek van de portone (voordeur), de androne (voorhal), de cortile (hof) en de scala (buitentrap naar de woonvertrekken) vast. Vensters en deuren reflecteren de geometrie door hun positie centraal tussen de assen. Waarschijnlijk hebben steenhouwers de rustica, de venster- en kroonlijsten en de per verdieping fijner wordende gevelbekleding bedacht, met of zonder disputen met de kunstenaar Sangallo. In de gevel markeren diamantvormige natuursteenplaten de aslijnen. Het resultaat is ongevéér goed, maar geraffineerd.
Met zijn beperkte mandaat legde Sangallo de meest stabiele kwaliteiten van het palazzo vast: het type, de geometrie, de materialen. Zelf gaf hij slechts vorm aan een aantal belangrijke momenten in de routing naar het hoofdwoonvertrek. Hij vervaardigde de balusters van de scala, de kolomkapitelen in de cortile en de reusachtige haard op de piano nobile. Palazzo Gondi, een prominent gebouw in de architectonische renaissancecanon, bezit architect noch detail.
Het goddelijke assenstelsel zorgt ervoor dat de samenstellende delen van Palazzo Gondi niet op zichzelf staan. Tegelijkertijd is binnen elk fragment een ander fragment te vinden. De natuursteen rustica lijkt van afstand slechts ‘textuur’. Dichterbij articuleren beitelslagen, voegen en het reflecterende mineraalaggregaat het materiaal van de rustica.
Het zou een bevrijdende vaststelling kunnen zijn dat de architectuur zich niet bewijst in de details van fragiele hekwerken, sensitieve kleurstellingen, onzichtbare bevestigingen en de keuze van de juiste kranen, bouwbeslag, verantwoorde lichtarmaturen en andere designerie. ‘God is in the details’, stelde de modernist Ludwig Mies van der Rohe later. In de renaissance openbaarde god zich evenwel niet in opzienbarende bouwkundige aansluitdetails. De mystificatie van het detail, de bijbehorende can do van de architect en -niet te vergeten- de illusie van het integrale micromanagement door het Building Information Model zijn recente verschijnselen die verhullen dat het mandaat van de ontwerpers beperkt is. Dat is nooit anders geweest.
Het detail bestaat zoals het atoom bestaat. Met grote moeite kan men erover praten en rekenen en toch is de ondeelbaarheid schijn. Steeds duiken nieuwe elementaire deeltjes op. Die vallen steeds sneller uit elkaar en onderhouden immer raadselachtiger relaties met elkaar. De verhouding met de realiteit is wankel. Het detail bevordert de bouwvoorbereiding en het bouwkundige onderwijs. Zelden is het detail onderwerp van professionele kritiek. Dat is het belang van deze verzameling praktijkberichten van architect Marjolein van Eig.