Vak

Vak

Gepubliceerd als Timmermansoog-column, website Architectenweb, 2020

 

Soms lijkt het of de architectuur bezwijkt onder schijnvragen. Is het vak een kunstvorm, een wetenschap of sociale actie? Of misschien van alles een beetje? Het zijn niet zomaar zijnsvragen. Er spreekt een drang naar betekenisverlening uit. Ik maak me daar niet zo druk over. Architectuur wordt heus niet anders als het morgen wetenschap zou worden. Architectuur is gewoon architectuur.

Toevallig kreeg ik het proefschrift van Gerard van Zeijl over de Franse architect Jean Nicolas Louis Durand (1760-1834) in handen. Het boekje is uit 1990 en ademt de geest van die tijd. Het is geschreven in het abominabele academische Nederlands dat toen in zwang was. De premisse, Durand was geen voorbode van het modernisme, wordt oneindig opnieuw geparafraseerd. Het flodderige boekje wemelt van de tekstverwerkingsfouten, typo’s en onvolledige zinnen. Ik las het in een adem uit.

Durand: Précis

Durand werd in 1795 hoogleraar aan de Polytechnische School in Parijs. In 1805 publiceerde hij een soort collegedictaat voor zijn studenten, de Précis des leçons d’architecture données à l’École royale polytechnique. Het zou uitgroeien tot een standaardwerk. De Précis reikte de studenten een ontwerpmethode aan. Zijnsvragen en betekenisverlening werden terzijde geschoven. Het is een misverstand dat Durand met zijn rug naar het verleden stond, zo beweert Van Zeijl. Wat nieuw was, was zijn houding ten opzichte van de historie. Die verschoof van het zoeken naar de oorsprong van de architectuur, bijvoorbeeld in het Paradijs, de Renaissance of de Klassieke Oudheid, naar het verzamelen en classificeren van voorbeelden. Die konden door de architect ingezet worden om een in theorie oneindige reeks ontwerpen te maken.

Van Zeijl benadrukt de politieke context waarin de Précis ontstond. De Franse revolutie was twintig jaar oud. Architectuur was geen speeltje van de vorst, maar had de burgerlijke republiek te dienen. Durand boog zich over het programma van scholen, bibliotheken, ziekenhuizen en zelfs volkswoningen. Architectuur werd een publieke zaak die begrijpelijk en deelbaar moest zijn. Door het timpaan kregen de school en de bibliotheek grandeur. De klassieke architectuur monumenta­liseerde de burgerlijke stad.

In deze situatie kon niet vastgehouden worden aan de overleverde bouwpraktijk. Voor Durand was het vanzelfsprekend dat de economie, de beschikbaarheid van bouwstoffen en de gerationaliseerde draagconstructie het ontwerp begrensden. In de Précis staan voorbeeld­platte­gronden voor nieuwe bouwprogramma’s. Onvermijdelijk gaan die uit van bekende typen. Rasters maken combinaties en bewerkingen mogelijk. Niet langer stond het genie van de ontwerper centraal in het vak.

De actualiteit van Durands verhouding met het historische materiaal van de architectuur is opmerkelijk. Ik merk dat de belang­stel­ling voor de architectuur­geschiedenis onder architecten toeneemt. We zijn wel zo’n beetje klaar met het herkauwen van de modernistische canon, die in tijd en omvang niet al te uitgebreid is. Die nieuwe fascinatie voor de architectuurgeschiedenis ontaardt niet in connaisseurschap van de zuilenordes: architectuur wordt vooralsnog niet als dure wijn aan fijnproevers geschonken.

Jallon & Napolitano: spread catalogus tentoonstelling Haussmann

Een voorbeeld is de catalogus bij de tentoonstelling Haussmann, geschreven door de (praktiserende) architecten Benoit Jallon en Umberto Napolitano. Hierin wordt inzicht geboden in de ontwerpprincipes van het Parijs van tweehonderd jaar geleden door die stad op alle schalen, van straatmeubel tot stadsplan, opnieuw te tekenen. Het accommoderende vermogen van de gebouwen speelt een nadrukkelijker rol dan de betekenisverlening ervan.

Durands architectuur is door de Franse revolutie op scherp gezet. Eigenlijk had hij het al over de architectuur van de stad. Hij beschreef een vak dat ten dienste staat van het democratische publieke leven. Dat was een gedemystificeerd vak. Je kon het onderwijzen, leren en overdragen. De vakman werkte niet in achterafkamertjes en had zich te verantwoorden over zijn oplossingen in economische, constructieve en bouwmethodische zin.

Jallon & Napolitano: catalogus tentoonstelling Haussmann

Indien architecten in het hier en nu vinden dat zij terrein moeten herwinnen, bijvoorbeeld in de sociale woningbouw, dan lijkt dit rationalisme lijkt mij onverkort actueel voor hun vak. Juist nu de publieke zaak zo’n morsig imago heeft (en zelfs het democratische ideaal zo hier en daar gerelativeerd wordt), kunnen zij niet transparant genoeg zijn in de uitoefening van hun vak. Individuele genialiteit is daarvoor niet interessant. Durand laat zien dat het publiek uitgeoefende architectenvak zowel bruikbaarheid als grandeur bewerkstelligt.

 

 

Literatuur

Gerard van Zeijl, Het gelijk van Durand, Oase #22Benoît Jallon, Umberto Napolitano, Franck Bouttée, Paris Haussmann: A Model’s Relevance, catalogus tentoonstelling Haussmann, Park Books 2023

Zoom presentatie

Lezing ‘Working with Type’, 100 Day Studio, Architecture Foundation