22 juli 2021 – Mijn studenten van de ontwerpstudio Palazzi per Rotterdam hebben hun werk gepresenteerd. Als gast van de TU München begeleidde ik een groep van acht studenten van verschillende nationaliteiten. Bijna vanzelfsprekend stond mijn fascinatie voor het Italiaanse woonpalazzo centraal. Maar hoe maak je van dit gegeven een ontwerp voor/ per Rotterdam?

Ter voorbereiding van hun ontwerp onderzochten de studenten ieder een historisch woningbouwcomplex op een stedelijke plek. Dit resulteerde in een reeks opengewerkte isometriën die inzicht geven in de organisatie en het beeld van de complexen. Vervolgens ontwierpen de studenten een woningbouwcomplex op een lege plek in Rotterdam Zuid. Uitgangspunt was het gebruik van twee woningtypen: de toren en het palazzo. De resultaten van Palazzi per Rotterdam zijn indrukwekkend.

Johannes Büge ontwierp twee identieke palazzi aan weerszijde van een autovrije straat. De palazzi hebben drie binnenhoven waaraan de woontorens staan. Het beeld is ontleend aan de metselwerkarchitectuur van het klassieke Nederlandse woonhuis. De dragende gevels zijn massief, de andere gevels zijn transparant. Dit verschil zorgt voor levendigheid in de gevels, die zich vooral op de hoeken manifesteert.

Franziska Kulinski deelde het kavel op een vergelijkbare manier in. De twee palazzi worden echter verbonden door een slanke woontoren die de ruimte tussen de palazzi afsluit en zo de toegang tot een pleintje vormt. Zij ontwierp golvende gevels van gekleurd schuimbeton.

Verraderlijk simpel was het voorstel van Veronica Giancola. Binnen een enkel groot blok ontstaan aan de binnenkant kleinere entreehofjes, waaraan de palazzi liggen. Een woontoren en bruggebouw zorgen voor differentiatie van de binnenruimte. De gevels zijn net zo understated. Het zijn eenvoudige, bouwbare metselwerkgevels met een schuin dak.

Julia Nick deed grondig onderzoek naar het Italiaanse palazzo en de relatie daarvan met het binnenhof en de tuin. Dit was aanleiding om twee langwerpige palazzi aan weerszijden van een steeg voor te stellen. De steeg biedt zicht op de Hefbrug naar Noordereiland en komt uit op een ommuurde tuin die overdag publiek toegankelijk is. Aan de tuin liggen de buitenbergingen van de woningen. Deze zijn uitgewerkt als kleine verblijfsruimten, een soort strandhuisjes, zodat bewoners er kunnen verblijven als zij de tuin gebruiken. Ook de gevels zijn ongebruikelijk. Julia Nick ontwikkelde een bekistingssysteem voor ter plaatse gestorte gevels met een opmerkelijke grafiek. Het werk van de kunstenares Lauretta Vinciarelli bleek een goede referentie bij het uitwerken van haar plan.

De overige studenten gingen net zo nauwkeurig in op de eigenaardigheden van de plek op Zuid. Het zijn realistische Palazzi per Rotterdam. Een van de Italiaanse studenten evalueerde: ‘Er was een Nederlandse professor in München voor nodig om een woningtype uit mijn eigen land op waarde te schatten.’