27 augustus 2014 – Het onderzoeksproject Catch and Steer is af. Toen het Stimuleringsfonds Architectuur in 2012 vroeg om voorstellen waarin de vernieuwing van de stedebouw werd onderzocht stuurde ik samen met Julian Lewis van East een plan in. Sindsdien is het hard gegaan. Centraal geleide stedebouwkunde is uit. Helaas. Bottom-up is in. Ook jammer!
Ik onderzocht de ontwerpmethoden die door Julian Lewis en Mark Brearley zijn ontwikkeld. Samen met Julian voerde ik een ontwerpend onderzoek naar de Tarwewijk in Rotterdam Zuid uit. Beiden richtten het bureau East op in een tijd waarin de stedebouwkunde door Lady Thatcher overbodig werd verklaard. Mark ging later werken bij de gemeente Londen, Julian zette het bureau voort en er is inmiddels geen buurt van Londen meer waar zij niet meer bij betrokken zijn. Catch and Steer staat voor een ontwerpmethode die uitgaat van bestaande investeringen, die deze probeert te vangen, te bundelen, bij te sturen en zó in te zetten dat nieuwe investeringen worden uitgelokt. Dat is géén bottom-up stedebouw. Als er nu iets is wat Mark en Julian hebben laten zien dat hun plannen alleen kunnen worden uitgevoerd als zij zijn afgestemd op het stedelijke beleid en op de dromen en mythen die in Londen bestaan. Catch and Steer is ook een verhalende praktijk. Mark en Julian kennen de stad als hun broekzak, kennen de mensen, de beelden, de verlangens, de dromen. Mark heeft met zijn notitieblok en camera eindeloos rondzworven in de stad. Julian maakte als skateboarder hardhandig kennis met het asfalt van de stad. Catch and Steer is misschien een weke benadering voor de stad, zeker voor Nederlandse architecten die nog geloven in concepten die niet simpel genoeg kunnen zijn.
De herinrichtingsprojecten voor de stadslinten van Londen die Julian met East heeft gemaakt kun je misschien beschuldigen van asfaltromantiek. Ze zijn rauw, simpel, brutalistisch en ademen de sfeer van de punktijd waar East in wortelt. Het zijn ook heel begrijpelijke projecten. Dingen en plekken krijgen met grote letters de naam die ze altijd al hadden. En het zijn dynamische projecten. Soms hebben ze nieuwe initiatieven uitgelokt, zoals dat bedoeld en gehoopt werd. Vaak zijn de ontwerpen niet meer goed terug te vinden en zijn de herinrichtingen inmiddels weer ongedaan gemaakt of verbeterd. Voor Julian is dat onbelangrijk. Wat telt is de bijdrage die East heeft geleverd aan de ontwikkeling van Londen. Er zijn nieuwe verhaal verteld. Dat realisme is andere koek dat de zonnige beelden waarin de Nederlandse bottom-up beweging nog wel eens kan verzanden.
Julian kan enthousiast zeggen: a non-plan situation can be good! Maar Mark en Julian kijken met afgrijzen naar het Nederland dat ooit zo helder was in de ambities die het had met de ruimtelijke ordening. Van hen heb ik geleerd hoe belangrijk het is dat er in steden als Londen verhalen verteld worden. Zonder dat is geen zinvol beleid mogelijk. Zonder dat is geen stadsontwerp mogelijk. En zonder dat is zelfs Catch and Steer zinloos. Verhalen en mythen doen er toe, juist als de overheid zich terugtrekt. Wie vertelt de alledaagse verhalen van het leven in Rotterdam-Zuid, wie zet dat gebied waar niemand meer geld in durft te steken op de kaart?