30 september 2014 – Op uitnodiging van de Amsterdamse architecte Gus Tielens gaf ik afgelopen vrijdag een lezing op de Amsterdamse Academie van Bouwkunst. Gus had gevraagd om het over de alledaagse fascinaties op het bureau te hebben. Deze vraag krijg ik nooit. Wel wordt mij vaak gevraagd om zogenaamde ‘referentiebeelden’ te tonen. In dat geval hebben de fascinaties een bedoeling. Ze moeten iets toelichten en ze moeten overtuigend zijn.
Dat hoefde in Amsterdam allemaal niet. Ik liet vakantiefoto’s en beelden van mijn verblijf in Cambridge zien. Alle getoonde gebouwen en stadsbeelden waren vrijwel monochroom en gemaakt van steen. Het waren beelden van langzaam gegroeide en veranderde gebouwen en steden, waarin verschillen in stijl als het ware worden gladgestreken door het materiaalgebruik. Dat komt natuurlijk door de beperkingen die vroeger door de lokale beschikbaarheid van materialen werden ingegeven. Zo heeft Dijon een prachtige steenachtige binnenstad gekregen. Die is heel homogeen in kleur en materiaal, maar heel divers in textuur en stijl. Dijon bestaat bij nadere beschouwingen uit allerlei botsingen van grotere en kleinere architectonische ingrepen uit verschillende tijden. Die historische discontinuïteit dringt zich niet op.
In de schilderkunst zou je de nuances die ontstaan door kleine textuur- en tintverschillen een ton-sur-ton effect noemen. Ik liet de studenten zien hoe ik in verschillende projecten heb door een terughoudend materiaalpallet aan te knopen bij de context waarin ik werkte. Dat is tegenwoordig geen vanzelfsprekendheid, want alle bouwmaterialen zijn overal en altijd beschikbaar. Terughoudendheid is een gevolg van een bewuste keuze niet van de beperkte beschikbaarheid van materialen.
In de lezing vergeleek ik een ets van een classicistische villa naar ontwerp van de architect Andrea Palladio met een hedendaagse analysetekening van diezelfde villa. Die ets is zwart-wit. Heel nauwkeurig zijn de schaduwen aangegeven. Het verschil tussen kleine reliëfsprongen en zware plastiek in de gevel wordt zo duidelijk. Heel duidelijk blijkt uit de tekening dat de kolommen van de portico rond zijn. De naden van de natuursteen blokken zijn getekend alsof zij deel van de compositie zijn. Het draaide in dit meesterwerk niet om de montage van allerlei vormmotieven, kleuren of materialen. De analysetekening daarentegen is kleurig en probeert het ontwerp in een eenduidig concept te vangen.
Dat lijkt me een paradox van de architectuur van nu. Kleurige beelden communiceren eenduidige concepten. Een meer terughoudende architectuur geeft juist mogelijkheden om de stedelijke omgeving op meerdere manieren te ervaren.